Hier op Bali ben ik min of meer aan het einde van de wereld. Niet dat het leven hier niet bruisend is, het is nogal eendimensionaal gericht op overleven. Overleven is een individualistische bezigheid en beperkt zich tot het eigen gezin, de eigen familie, de eigen clan. De glimlach in de directe communicatie is er slechts ter misleiding. Mensen worden graag misleid. Met de sociale of liever de maatschappelijke cohesie in bredere zin, valt het nogal mee. Individualisering is een universele ontwikkeling, die zich schijnbaar niet laat stoppen. Haarscheurtjes ontstaan in deze opvatting. Van haarscheurtjes weten we dat ze fatale gevolgen kunnen hebben. Wat hebben sociale netwerken en wat heeft branding met deze ontwikkelingen te maken?
De sociale netwerken nemen een deel van de bestaande fysieke sociale netwerken over. Face-to-face contact wordt sinds het ontstaan van rooksignalen, boodschappers en brieven, steeds meer over genomen door andere manieren van communiceren. Met deze nieuwe instrumenten verandert ook de aard van het contact. Communicatie met bekende zenders en ontvangers wordt meer en meer communicatie tussen zenders en ontvangers die aan een bepaald profiel voldoen, je merk. In de nieuwe sociale context met virtuele netwerken wordt “branding” een belangrijk wapen om onderdeel te worden van een sociale (sub)structuur. De structuur geeft toegang tot de (sub)cultuur. Waar in het recente verleden het virtuele netwerk een afspiegeling bood van het fysieke sociale netwerk, is het sociale netwerk, naast het fysieke netwerk, nu mede bepalend voor het sociale netwerk van het individu. Nog steeds is fysiek contact leidend in het ontstaan van sociale netwerken. Professionals vullen hun LinkedIn-netwerk aan met andere professionals die ze hebben ontmoet in workshops, congressen of tijdens onderhandelingen. Facebook-vrienden worden gemaakt tijdens vakantie, concerten of Occupy-manifestaties. Er is meer aan de hand, celebraties, politici en mediasterren poetsen hun commerciële waarde op door het laten exploderen van het aantal volgers op Twitter.
Verrijkt met deze kennis vraag ik mezelf als relatieve digitale autist (met ambities) af wat de beste strategie is om een “vruchtbaar” sociaal netwerk op te bouwen? Ik ben ook digitaal verlegen en nogal gericht op ontvangen en niet op zenden. Het probleem van zenden is voor mij het voorkomen van ongewenst lastig vallen van anderen. Hoe voorkom je bij het zenden het gevoel bij de ander dat hij of zij het contact als ongewenst beschouwd? Wat zijn de omgangsvormen bij het leggen van contacten in de universele sociale netwerken, wat zijn de “do’s & don’ts”. Het leven als autist is dan een makkelijke maar ook vanzelfsprekende keuze: een ontwikkeld netwerk blijft een illusie. Vijftien minuten of “world fame” als voorspeld door Warhol kunnen het verschil maken, die vijftien minuten moeten dan wel komen. Het lijkt onverstandig om het ontwikkelen van een digitaal netwerk aan het toeval over te laten.
Een gat in de markt. Wat opvalt bij het volgen, analyseren en soms gebruik maken van digitale netwerken is dat er een nieuw type adviseur op staat, die adviseert over het gebruik van het web voor het bouwen, ontwikkelen en onderhouden van sociale netwerken. De architectuur is er, nu nog de inhoud. Binnen de nieuwe soort kunnen een aantal ondersoorten worden onderscheiden, de analist en de goeroe. De eerste zijn veelal van het mannelijk geslacht. Toch heb ik de indruk dat de besten even zo vaak vrouw zijn. De goeroes zijn wat gelijker verdeeld over de seksen en benadrukken veelal de zachtere kanten van je brand in sociale netwerken. Commerciële marketing laat ik voor het gemak buiten beschouwing. Dit fenomeen is wel verantwoordelijk voor de groei in mijn volgers bij Twitter. Blijkbaar straal ik uit dat ik iets nodig heb. De verschillende platforms, met name de dominante LinkedIn, Facebook en Twitter integreren meer en meer. Voor nieuwe, zelfs grote spelers zoals Google+ wordt het lastig om een plaatsje te veroveren. De netwerken worden gebruikt als verwijsmedia naar persoonlijke blogs en websites.
Opvallend is de hoge kwaliteit van de vormgeving van veel sites. Onduidelijk is de dynamiek. Het onderhouden van een blog of een website vraagt tijd en discipline en uiteraard het stellen van een scherp doel. Dat is ook het meest gegeven advies: “Bepaal voor jezelf van wat voor netwerk je deel wilt uitmaken en met welk doel!”. Vervolgens moet je er voor zorgen dat je gevonden wordt door je doelgroep. De opdracht lijkt hier, hoe wordt ik snel gevonden op Google, Bing, Yahoo en andere search engines. Een omgekeerde strategie kan ook werken. Zoek met behulp van de zoekmogelijkheden op search engines maar ook met de zoekmogelijkheden binnen de sociale netwerken naar het profiel contacten dat je zoekt. Benader deze contacten proactief, niet iets voor een autist. Ongetwijfeld bestaan er naast websites met openingszinnen om het meisje van je dromen aan te spreken, ook websites met smoezen om mensen via hun sociale netwerken te benaderen. LinkedIn helpt je al met suggesties voor potentiële contacten.
Zelf ben ik er nog niet uit. Dat komt voornamelijk omdat ik nog geen doel heb. Daar wordt (of althans zou moeten) aan gewerkt, het is namelijk een van de opdrachten die ik mezelf heb gesteld voor mijn sabbatical. Let op ik wordt een merk. Om met meneer van ‘t Heck te spreken: “Buckler dacht dat ook!”. In die tijd waren andere media dominant.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten