Bali, sweet Bali
donderdag 23 februari 2012
Gezondheidszorg in Bali
Het beste medicijn (obat) voor de Balinees, en dan bedoel ik Balinese hindoes, is het gunstig stemmen van de goden en de voorouders. Het brengen van offers is hier een meer dan dagelijkse praktijk. De rest is surrogaat. In tijden van directe nood kan surrogaat gunstig zijn. De kans op een ongeluk is hier, deels door zelfoverschatting, deels door onachtzaamheid, deels door onkunde en onwetendheid, onevenredig hoog.
Mensen met bijzondere gaven, handopleggers en wat dies meer zij, komen hier in grote getale voor. Putu Security beschikt over deze bijzondere gaven. Hoewel als het echt pijn gaat doen, wordt gegrepen naar medicijnen (op onze huisapotheek is al meerdere malen, gevraagd en ongevraagd, een beroep gedaan) en is het ziekenhuis “the place to be”. In het Westen denken we daar iets genuanceerder over en de lokale geldende standaards dragen bij aan een versterking van dit tegengestelde gevoel.
Sjaan heeft de afgelopen week wat klachten gehad. Ze maakte zich daar behoorlijk ongerust over. Uiteindelijk hebben we besloten om een arts te consulteren. Dr. I Made Widiadnyana heeft een praktijkruimte naast de Apotek RaHayu in Lovina. Omdat de klachten niet acuut zijn, maken we een afspraak voor de volgende ochtend om elf uur. Als wij bij de Apotek aankomen op de afgesproken tijd is er nog geen dokter. Hij wordt gebeld en moet nog uit Singaraja komen.
Afspraak is een rekkelijk begrip, het is meer een intentie dat iets zou kunnen dan dat het naar Europees voorbeeld een harde overeenkomst is. Rond half twaalf arriveert de arts op een scooter. Het is een vriendelijke man, een dertiger. Hij nodigt ons uit om naar de praktijk te komen. Wij apotheek uit en praktijk in.
Na een kort gesprek dat niet echt het karakter van een anamnese heeft, onderzoekt de arts Sjaan. Hij meet haar bloeddruk, die is nogal hoog. Op basis van de klachten en zijn onderzoek komt de arts tot twee mogelijke diagnoses. Hij gaat uit van het “worst case”-scenario en schrijft daarvoor medicatie uit. Van bijsluiters heeft men op Bali nog nooit gehoord. Hier moet internet uitkomst bieden. Sjaan is door de diagnose behoorlijk van slag. Zelf heb ik de indruk dat het waarschijnlijk wel meevalt.
Thuis gekomen bedenk ik een strategie om meer inzicht in de zaak te krijgen. Ik zoek contact met onze huisarts. Nadat ik een assistente, niet zijn vaste assistente aan de lijn krijg, vraag ik om het e-mailadres van Paul. Zijn rechtstreekse adres krijg ik niet, deels begrijpelijk. Ik krijg het algemene e-mailadres van de huisartsenpraktijk. Ik stuur een mailtje met de conclusies van Dr. Widiadnyana, een beschrijving van de voorgeschreven medicijnen en een fotokopie van het opgestelde medisch rapport. Een reactie laat tamelijk lang op zich wachten. Daarom niet getreurd en actie twee wordt op stapel gezet. Ik stuur de email aan onze huisarts door aan onze apotheker in Nederland.
Bijna per kerende post krijg ik het verzoek om hem te bellen. Zo gezegd zo gedaan (uiteraard rekening houdend met het tijdverschil). Een van de voorgeschreven medicijnen is in Nederland verboden vanwege een theoretische kans dat dit medicijn het bloedbeeld negatief kan beïnvloeden. Hij stelt een alternatief voor en geeft aan dat niet hij maar de huisarts hiervoor de verantwoordelijke autoriteit is. De apotheek zal onze e-mail samen met zijn advies aan de huisarts sturen. Hij adviseert om telefonisch contact op te nemen met de huisarts. De volgende dag proberen we contact op te nemen met de huisartspraktijk. Ze gaan om half negen open (hier is het zeven uur later).
Als ik de assistente te pakken krijg, vertelt ze dat we Paul om elf uur kunnen spreken. In het gesprek geeft Paul aan dat hij zich niet echt zorgen maakt. De bloeddruk is weliswaar hoog maar niet verontrustend hoog. Hij stemt in met het advies van de apotheek en doet zijn best om Sjaan gerust te stellen. Voorwaar een hele klus. Onze huisarts is net als ik zwaar tegen overmedicatie. Wij hebben een hekel aan artsen die louter en alleen om de patiënt gerust te stellen allerlei medische handelingen uitvoeren en laten uitvoeren en overbodige medicatie voorschrijven onder het mom van baat het niet dan schaadt het niet. Een gedrag dat er mede voor zorgt dat de kosten van onze gezondheidszorg gierend uit de klauw lopen.
Sjaan slikt haar medicijnen trouw. Een paar dagen later laten we haar bloeddruk opnemen in de apotheek. Geruststellende waarden: 130/70. Niet al haar klachten zijn verdwenen, de ongerustheid is er nog steeds. Deze ongerustheid deelt ze met anderen. Een vrouwelijke dierenarts, samen met haar vriendin in Bali op vakantie, kan zich die ongerustheid voorstellen. Olie op het vuur van Sjaan. Om die reden besluiten we een “second opinion” te vragen. Dr. Gde Handra P.K is populair in het Nederlandse kamp. We krijgen zijn telefoonnummer en bellen hem die avond. Een bezoek aan huis behoort niet tot de mogelijkheden. Er wordt een afspraak gemaakt voor de volgende ochtend tien uur. Ik bel Gede, onze chauffeur met het verzoek ons de volgende morgen naar Singaraja te brengen. Hij is blij met het ritje, het zijn slappe tijden.
Het huis van Dr. Handra bevindt zich aan de rand van Singaraja. De praktijkruimte bevindt zich aan de rechterkant. In de open wachtruimte bevindt zich een aquarium met een bijzonder groot formaat goudvissen. De verhoudingen lijken zoek, de vissen zijn veel te groot voor het aquarium. Helaas heb ik mijn fototoestel niet bij me. De volgende keer zal ik dat meenemen. De arts is er zelf nog niet, hij brengt zijn kind naar school. Even later komt hij aan op zijn motorfiets. De dokter is een gemoedelijke vijftiger met licht overgewicht. Hij nodigt ons uit in zijn praktijkruimte annex huisapotheek. Het maakt een gezellig rommelige indruk. De arts is nogal spraakzaam en stimuleert een vrije dialoog. Medische en niet-medische zaken lopen door elkaar heen. Dit stelt Sjaan behoorlijk op haar gemak. Dr. Widiadnyana is de schoonzoon van de directeur van het ziekenhuis tegenover de praktijk. Het is de bedoeling dat hij te zijner tijd de rol van zijn schoonvader gaat overnemen. Te zijner tijd is een erg relatief begrip omdat artsen in Indonesië al met vijfenvijftig met pensioen gaan! De regel in dit land is: Hoe hoger je staat in de hiërarchie, hoe eerder dat je met pensioen kunt. De bevolkingspiramide in dit land laat dit beleid toe. Op enig moment zal dit beleid net zoals in de Westerse wereld, Japan en China gaan wringen. Tussen neus en lippen door vertelt Dr. Handra dat een arts de ideale schoonzoon is. Het neusje van de zalm op de lokale huwelijks markt.
Na ongeveer een half uur begint de arts met zijn fysieke onderzoek. Hij doet wat testjes en neemt de bloeddruk op. Weer zeer gunstige waarden. Zijn conclusie is dat er met zeer grote waarschijnlijkheid niets ernstigs aan de hand is. De klachten hebben andere oorzaken en zijn waarschijnlijk gerelateerd aan leeftijd, immers de ouderdom komt met gebreken. Hij schrijft wat geneesmiddelen voor en adviseert de medicijnen die Sjaan eerder heeft gekregen langzaam af te bouwen. Hij adviseert over enkele dagen de bloeddruk opnieuw te laten opnemen.
Daarna neemt de dokter weer plaats op zijn praatstoel. Tijd is hier geen probleem. Hij vertelt dat er wordt geprobeerd om in Indonesië een ziektekostenverzekeringstelsel van de grond te krijgen. Dat valt voorwaar niet mee. Naast lagen inkomens, zorgt de cultuur voor problemen. Als dingen gratis zijn worden ze naar hartenlust geconsumeerd. Na ruim een uur nemen we afscheid. Als het aan de dokter had gelegen had het consult nog langer geduurd. Met de rekening en de medicijnen in onze handen verlaten we de praktijk. Gede staat al ongeduldig op ons te wachten.
Parallel aan dit verhaal loopt het ongelukje van Putu Security. Putu heeft bij een karweitje thuis, een klein stukje van het topje van zijn ringvinger afgehakt. Hij vertelt dat hij de wond in zijn mond heeft schoon gezogen. Dat moet voldoende zijn. Om zijn vinger zit een vuil verbandje, zeker niet steriel. Sjaan biedt aan de wond met jodium te behandelen en opnieuw te verbinden. Putu wuift dat weg. Die avond verliest hij met twee een van mij bij het poolbiljart. Hij heeft duidelijk hinder van zijn vinger.
De volgende avond excuseert hij zich als wij terug komen uit Lovina na in het dorp te hebben gegeten. Hij is niet in staat om te biljarten. Zijn arm is zeer pijnlijk en hij kan hem nauwelijks bewegen. Zijn vinger doet geen pijn meer. Van een relatie tussen zijn gewonde vinger en de pijn in zijn arm kan geen sprake zijn. Omdat we hem zien lijden geven we hem twee tabletten Diclofenac en twee aspirines (500mg). Van beide tabletten laten we hem er een innemen met veel water. We verzekeren hem dat het niet onverstandig is een arts te raadplegen.
Deze mededeling geven we ook aan Aku, die optreedt als zijn baas. Ook Dr. Handra vragen we om advies. De medicatie is okay en het is verstandig er een arts na te laten kijken, per slot hebben ook hindoes maar een leven. De dag erna heeft Putu Security een vrije dag.
Op woensdag treffen we Putu als we terugkomen uit het dorp in opperbeste stemming. Hij heeft nergens last van. Van biljarten komt het weer niet omdat hij als hindoepriester een vrouw met “cancer” bij het hart moet genezen. Hij is helemaal terug en overtuigd van zijn bijzondere gaven. Ik beloof hem, al lachende, dat ik hem de volgende dag met 3-0 ga verslaan!
vrijdag 17 februari 2012
Competentie gericht onderwijs: Twitter of “jumping to conclusions”
De afgelopen dagen hebben zich voorvallen voorgedaan die bij de verstandelijke vermogens van de samenleving, of breder de menselijke soort, vraagtekens plaatsen. Overigens niet alleen bij de intellectuele vermogens. Gebeurtenissen zijn op zich niets vreemds. In met name islamitische landen worden veel bomaanslagen gepleegd, in naam van de hoogste, die veel menselijk leed veroorzaken. Ik vraag me daarbij af of de naam van de hoogste niet wordt misbruikt uit verdorven eigenbelang. In de Balie wordt daarover gesproken door academici in opleiding. Hamza Akkar en Latifa Tawfik, de organisatoren, namens de Islamitische Studentenvereniging, een debat over de islamitische academicus? De uitspraken in de kranten gedaan door de de Britse (Is hij Brits staatsburger?) sjeik dr. (Heeft hij een doctorsgraad of is hij nog druk doende met zijn thesis?) Haitham Al-Haddad (al dan niet juist geciteerd) logen er niet om: “Het afvallen van de islam verdient, in islamitische landen (Wat is een islamitisch land?) en als aan de voorwaarden wordt voldaan, de doodstraf”, “de islamitische straf voor overspel is steniging” en “Ik krijg veel verzoeken van Westerse vrouwen die overspel hebben gepleegd om naar een islamitisch land te gaan en te worden gestenigd”.
Geen wetenschappeljke maar normatieve uitspraken, als feiten gepresenteerd. Dat nodigt niet erg uit tot discussie. Een onwelgevallige uitspraak over de islam, kan aanleiding zijn tot een fatwa. De organisatoren stellen in de NRC: “Wij, als islamitische toekomstige academici, zullen te allen tijde oproepen tot een kritische houding met een autonoom denkproces zonder aanzien des persoons, of het nu de politiek, de pers of de VU betreft. Wij zullen niet zwichten voor de politieke druk en wij werken niet mee aan censuur. Wij zoeken de samenwerking met degenen in de samenleving die net als wij niet zwichten voor politieke druk in dit politieke klimaat.”
Ik zou graag zien dat islamitische academici (hier zit ik in een spagaat) deze woorden waar maken, dat is namelijk waar de Nederlandse (en niet alleen de Nederlandse) samenleving al jaren om vraagt. Iedere kritische discussie over de islam wordt direct doorgeslagen met doodsbedreigingen. Het licht nog al gevoelig in die kringen. Anil Ramdas had ongetwijfeld zinnige dingen aan deze discussie kunnen toevoegen, hij wil definitief niet meer. Dat spijt mij.
De vraag die mij in deze boeit is aan welke standaards moet een academicus voldoen, wat is de norm en dan bedoel ik niet de bul of het papiertje. We weten in Nederland maar al te goed wat zo’n papiertje waard kan zijn als er financiële belangen in het spel zijn. “Money makes the world go round”, deze hypothese is eenvoudig te weerleggen. Tenslotte ben ik een neo-positivisit. De dwang van het geld is evenwel groot in onze samenleving, de crisis maakt dit opnieuw duidelijk.
Triest als iemand omkomt als gevolg van een ongeluk. “It’s part of live” in het werelddeel, waar ik op dit moment verblijf: de wil van de goden, Allah of wie dan ook. Hoewel ik geloof dat de mogelijkheden van de menselijke soort beperkt zijn, ook als het gaat om het beheersen van risico’s, ben ik “de overtuiging” toegedaan dat met verstand (en dan bedoel ik verstand van zaken) risico’s beheerst kunnen worden, zodat wanneer een gevaar toch onverwijld optreedt achteraf kan worden aangetoond al het rederlijker wijs nodige gedaan gedaan is om het gevaar te voorkomen dan wel te bestrijden.
Het ongeval van Prins Friso leidt tot intensief twitterverkeer. Twitter (#friso) verslaat opnieuw de klassieke media.
De NOS weet, uit verwarring, niet wat ze moet doen en neemt verkeerde beslissingen. Twitter geeft ook een inkijk in de Nederlandse samenleving. De moderne Nederlander heeft er behoefte aan om gehoord te worden. De geringe feiten worden door velen eindeloos herhaald en aangedikt. Men trekt zelf conclusies en gooit die op het internet. Met een selectieve beoordeling van tweets, komt er toch informatie uit. Jammer vindt ik dat in de vele tweets, de enkele goede niet te na gesproken, verwijzingen naar de originele bron ontbreken. Naast medeleven, viert cynisme en zwarte humor hoogtij. Daar wordt ook weer op gereageerd. Een ongeluk is vervelend of het nu Chemie Pack of een prins betreft. Het vroeg trekken van conclusies is weinig raadzaam. Er is veel kritiek op de vermeende onachtzaamheid en onvoorzichtigheid van de prins, ook in de officiële pers. Mij lijkt het nog wat (te) vroeg om definitieve conclusies te trekken. Laten we de feiten afwachten. Zijn oom Pieter heeft onderzoekservaring en niet de minste. Een moreel oordeel over twitteraars, die van de gelegenheid gebruik maken om andere, zelfs commerciële, zaken aan de orde te brengen heb ik niet. Het is wel effectief!
Voor mij is het verschijnen van het rapport “Parlementair onderzoek onderhoud en innovatie spoor: Wissel op de toekomst” (http://www.tweedekamer.nl/images/32707_nr6_118-225581.pdf) van de Tijdelijke commissie onderhoud en innovatie spoor, iets waar ik lang naar heb uitgekeken. Hoewel ik het rapport nog niet integraal heb gelezen, ben ik positief over het werk, dat de commissie heeft geleverd. Wel heb ik bij de geïnterviewden, Silm Kallas, EU Commissaris voor Transport of Matthias Ruette, Directeur Generaal bij DG Transport, gemist. (http://ec.europa.eu/transport/rail/index_en.htm). Ook Marcel Verslype, directeur van het Europees Spoorwegbureau (ww.era.europa.eu) had de Commissie van nuttige informatie kunnen voorzien. Nederlandse parlementariërs zien spoorwegen blijkbaar, ten onrechte, als een nationale aangelegenheid. Dit terwijl er uitgebreide Europese regelgeving bestaat die maatgevend is voor het spoorwegsysteem in Nederland en voor de Nederlandse Spoorwegwet. De scheiding tussen infrastructuur (ProRail) en exploitatie (vervoerders waaronder NS) vloeit direct voort uit Europese regelgeving.
De manier waarop in Nederland aan deze verplichting is voldaan is niet zo slim. Waarschijnlijk heeft de politiek de kool en de geit willen sparen. De politiek heeft naar NS en ProRail toe verdeel en heers willen spelen, waarvan acte in de Spoorwegwet. Dat is niet zo goed uitgepakt. Aan u het eindoordeel.
De laatste Interoperabiliteitsrichtlijn Richtlijn 2008/57/EG is nog steeds niet in Nederlandse wetgeving verankerd, terwijl dit uiterlijk op 19 juli 2010 had moeten gebeuren (http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2008:191:0001:0045:NL:PDF). Veel van de aanbevelingen van de "Commissie Spoor" zijn al in Europese regelgeving vervat, zo ook de implementatie van ERTMS. NS maakt nu de goede sier met de volledige vernieuwde eerste generatie dubbeldekkers. Waarschijnlijk is dit niets meer dan een truc om ERTMS te omzeilen en niet te hoeven installeren. Hierbij vraag ik me af of hiermee NS niet bewust, maar ten onrechte, EU-regelgeving heeft ontweken.
Het Europese beleid voor de spoorwegen, dat ik een warm hart toedraag, steunt op drie pijlers en dan laat ik marktwerking bewust buiten beschouwing.
Interoperabiliteit. Dit betekent dat de nationale spoorwegsystemen geharmoniseerd waardoor treinen ongehinderd door Europa kunnen rijden. Een uniform besturings- en beveiligingssysteem op basis van de ERTMS-specificatie is het kroonjuweel in dit verhaal. Een kroonjuweel dat in Europa, in tegenstelling tot de rest van de wereld, maar niet uit de verf wil komen. De Denen geven nu het goede voorbeeld. Het stimuleren van de Europese spoorwegindustrie, door het maken van producten die voldoen aan de technische specificaties voor interoperabiliteit. De verwachting, dat de industrie de systemen modulair op zou bouwen waarbij de modules onderling uitwisselbaar zijn, is met name door Siemens doorbroken; zij leveren alleen “turn key”-projecten, integrale systemen. Van compatibiliteit met systemen van andere fabrikanten is geen sprake. Duitse industriepolitiek?
Kostenbeheersing door standaardisatie en wederzijdse acceptatie van producten is de derde pijler van het beleid. Door standaardisatie binnen de Europese spoorwegen kunnen investeringen en instandhoudingskosten substantieel omlaag worden gebracht, ware het niet dat het lastig is om de “not invented by us”-cultuur, die heerst in spoorwegland, te doorbreken.
Naschrift; De Europese Commissie in inmiddels een infringement-/ingebrekestellingsprocedure gestart. De Commissie eist dat Nederland interoperabiliteitsrichtlijn volledig uitvoert. http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/12/54&format=HTML&aged=0&language=NL&guiLanguage=nl
woensdag 15 februari 2012
Valentine
God heeft de Balinees geschapen als de vierende mens. Iedere aanleiding is voldoende reden voor het houden van een ceremonie, voor het vieren van feest.
Ook Valentijnsdag kan zich verheugen in de warme belangstelling van de bevolking van Lovina. Voor mij is Valentijnsdag een commerciële uitvinding om aan een geliefde een bericht te sturen met een bewijs van eeuwige liefde voor de aanbedene. Oorspronkelijk een kaart. Tijden van overvloed vragen om meer! De romantiek is het grootst wanneer de afzender anoniem blijft.
Over de oorsprong van Valentine’s day zijn de geleerden het niet eens. Een Romein, gemarteld omdat hij weigert zijn christelijk geloof op te geven. Kom daar maar eens om in 2012, hoewel als ik denk aan Tibet. Hij sterft op 14 februari in het jaar 269 na Christus. De legende zegt dat Sint Valentijn een afscheidsbrief achterlaat voor de dochter van de gevangenisbewaarder. Valentijn heeft vriendschap gesloten met de bewaker en blijkbaar niet alleen met de bewaker. Dromen over het meisje heeft hem blijkbaar kracht en levenslust gegeven. De brief sluit af met "Van je Valentijn".
In een alternatieve versie is Sint Valentijn een tempelpriester tijdens het bewind van keizer Claudius. Claudius zet Valentijn gevangen omdat hij de keizer trotseert en in toorn laat ontsteken. Het loopt slecht af met Valentijntje. In het jaar 496 roept Paus Gelasius 14 februari uit tot feestdag ter ere van Sint Valentine, om het nog een beetje goed te maken.
Valentijnsdag wordt voor het eerst in verband gebracht met romantische liefde in de kringen van Geoffrey Chaucer in de Hoge Middeleeuwen. De traditie van de hoofse liefde, die ook ik koester, bloeit in deze tijd. In de 15e eeuw groeit Valentijn uit tot een dag waarop geliefden, hun liefde verklaren door het schenken van bloemen, het aanbieden van zoetwaren en het sturen van wenskaarten. In het Engeland van Queen Victoria bloeit de traditie opnieuw op.
De Balinezen zijn verliefd op tempels en tempelpriesters. Ongetwijfeld is dit een argument om Sint Valentijn en Valentijnsdag in hun armen te sluiten en op te nemen in de kalender. Wat is er mooier dan de liefde! De meisjes van Warong Apple zijn in een opperbeste stemming onder verwijzing naar Valentijnsdag. Niet alleen de Balinezen laten zich meeslepen, ook de NRC wijdt een katern aan Valentijn. Het perspectief is hier de verloren liefde, liefdesverdriet. De warme klanken van “My funny Valentine” uitgevoerd door Chet Baker stromen mijn hoofd binnen. Echte romantiek, een dolk in het hart, het is niet erg, Valentine is het waard! Liefdesverdriet is echte liefde, een emotie die wordt gekoesterd, een bron van creativiteit, bijna nog mooier dan wederzijdse liefde. Een bloedend hart…
(http://www.youtube.com/watch?v=WPkCbIa1hmg)
Het “House of Art” gelegen aan de Jalan Singaraja Seririt besteedt ook aandacht aan Valentijnsdag. Op het terrein voor het huis zijn poppen neergezet. Bij iedere pop staat een kandelaartje met een kaarsje. Het levert een boeiend schouwspel op in de duisternis. De gevel van het “House of Art” geeft een extra cachet. Ook is er muziek. Helaas heb ik mijn camera niet bij me. Ter vergoelijking van dit ongemak, overtuig ik mezelf ervan dat hier met mijn camera geen goede foto’s van te maken zijn. Een van de organisatoren vertelt dat de poppen morgenvroeg weer worden opgeruimd. Het heeft er alle schijn van dat dit bericht serieus is: "U moet mij op mijn woord geloven".
Als wij de volgende ochtend langs het terrein lopen blijken de poppen er nog te staan. Ik besluit dat ik vanavond als wij naar ons vaste stekje, Warong Apple, gaan, mijn camera meeneem. Ik vertrouw erop dat de poppen er nog zullen staan, ook als is Valentijn al weer voorbij. Waarvan akte.
maandag 13 februari 2012
Hoog bezoek in Villa Romy: Prinses Floor en prins Daan!
Voor hun rondreis door Australië, hebben prinses Floor en prins Daan een bliksembezoek gebracht aan Villa Romy. Tijdens hun bezoek hebben zij de Balinese koekjes en de chocolade getest en goed bevonden.
Daarna hebben zij het kinderbadje uitvoerig geïnspecteerd. De inspectie van het diepe hebben zij, in verband met de grote risico’s, achterwege gelaten. Mama Lieke en Papa Ewout hielden een oogje in het zeil.
zondag 12 februari 2012
Onvervulde ambities: De schoonheid van verlangen
Een van de doelen tijdens mijn sabbatical is werken aan onvervulde ambities. Een van mijn ambities is, en deze ambitie schijn ik te delen met half Nederland, het schrijven van een boek. Geen wetenschappelijk werk, een reisverhaal of een biografie maar literatuur. De maatstaf ben ik zelf, ik wil me niet in een traditie plaatsen maar beoog authentiek te zijn. Klinkt hoogdravend en blabla maar zo is het niet bedoeld. Ik schrijf voor mezelf, niet voor een publiek. Dat zou me manipulatief en terughoudend maken. Ik wil geen grenzen, ik wil de thema’s die ik belangrijk vindt uitdiepen opdat ik ze begrijp.
De belangrijkste vraag die mij bezig houdt is de vraag wanneer mijn leven begint. Als je zestig bent denk je toch dat het belangrijkste deel achter je ligt. Natuurlijk is dat zo, maar ook niet. Laat ik dat illustreren. In de zaterdag editie van de NRC staat op de laatste pagina van het katern Opinie & Debat de rubriek “Het laatste woord”, waarin mensen praten over hun laatste levensfase. Het zijn mensen die op korte termijn dood zullen gaan en zich daarvan bewust zijn. De mededeling dat dit gebeurt, schudt ze wakker en markeert een nieuw begin in hun leven. Het begin van hun leven? Zelf heb ik in een grijs verleden met dit bijltje gehakt, niet een maar twee keer. Mij heeft het niet verandert, ik heb nog steeds het gevoel dat mijn leven me tot nog toe is overkomen. Ik heb het geluk gehad om op een goede wind te varen. Ook in tijden van storm en ontij, is de wind mij goed gezind geweest. Gedragen worden door de golven van voorspoed, is van zelfsprekend. Zorgeloosheid is geen einde, er is altijd het verlangen. Verlangen is voor mij een van de mooiste emoties. Om in Valentijnstemming te komen, liefde is het voornaamste doel van verlangen. Mijn onvervulde ambities zijn feitelijk een metafoor. Op het moment dat de ambities worden vervuld, wordt het verlangen gematerialiseerd en houdt het op te bestaan. Wat blijft? Leegte.
Als jongen uit een gezin met alleen maar broers, is het meisje, de vrouw iets mysterieus iets onbegrijpelijks, iets waar naar ik kan verlangen, de romantische of hoofse liefde. Nu ben ik zestig, nog altijd naïef, maar niet onwetend. Toch is het thema "grote liefde" een thema dat me blijft achtervolgen. Let wel, in deze laat ik mij graag achtervolgen. Terzijde, ik ben getrouwd en hou van mijn vrouw. Dat staat los van mijn zoektocht naar de grote liefde (die ik gevonden heb maar ook weer verloren, het verlangen is gelukkig gebleven) en de zorgvuldigheid waarmee ik mijn onvervulde verlangen, het mooiste wat er is, koester. Iets in mij zegt mij dat ik volwassen moet worden en verantwoordelijkheid voor mezelf moet nemen, dan pas kan mijn leven echt beginnen. Het veiligst lijkt het schrijven van een boek. Het thema heb ik, net als de openingszin. Daar moet nog aan worden geschaafd. Ook de plot speelt in mijn hoofd, ik heb een aantal varianten. De titel is al een paar jaar oud (zie: kuijlen.blogspot.com/2009/03/over-overjarige-maar-persistente-dromen.html) “De Gambiaanse spoorwegen”. Het probleem waar ik toen mee heb geworsteld, bestaat nog steeds: discipline.
Ik heb nog zeven weken. De ambitie is er, nu nog de discipline. Is er druk, nee. Ik maak mij drukker om de terugkeer naar mijn werkgever. Onderneem de nodige acties om dat verhaal in goede banen te leiden. Is er druk, ja toch een beetje. Als ik aan de grote klok hang dat ik ambitieus ben, schept dat verplichtingen. Dit blog wordt gelezen, ik betrap mezelf erop de statistieken met enige regelmaat te volgen. Er zijn mensen die bewust of toevallig op mijn blog terecht komen en het lezen. Cijfers hebben iets verslavends, als het aantal lezers afneemt geeft dat een licht gevoel van teleurstelling. Het geeft dwang om weer te produceren, waarom eigenlijk? IJdelheid? Het roept de vraag op waarom ik dit blog bij hou. Een manier om me zelf druk op te leggen, om mezelf te dwingen tot discipline. Onvervulde ambities is het thema voor de tijd die mij nog rest op Bali. Het lied Arrabalera van Renato Borghetti speelt door mijn hoofd. “Ik zal je winnen, ik zal je minnen, ik zal je verliezen. Het verlangen blijft!”.
Niet het origineel maar toch: http://www.youtube.com/watch?v=U9wBiLsbCeM
De belangrijkste vraag die mij bezig houdt is de vraag wanneer mijn leven begint. Als je zestig bent denk je toch dat het belangrijkste deel achter je ligt. Natuurlijk is dat zo, maar ook niet. Laat ik dat illustreren. In de zaterdag editie van de NRC staat op de laatste pagina van het katern Opinie & Debat de rubriek “Het laatste woord”, waarin mensen praten over hun laatste levensfase. Het zijn mensen die op korte termijn dood zullen gaan en zich daarvan bewust zijn. De mededeling dat dit gebeurt, schudt ze wakker en markeert een nieuw begin in hun leven. Het begin van hun leven? Zelf heb ik in een grijs verleden met dit bijltje gehakt, niet een maar twee keer. Mij heeft het niet verandert, ik heb nog steeds het gevoel dat mijn leven me tot nog toe is overkomen. Ik heb het geluk gehad om op een goede wind te varen. Ook in tijden van storm en ontij, is de wind mij goed gezind geweest. Gedragen worden door de golven van voorspoed, is van zelfsprekend. Zorgeloosheid is geen einde, er is altijd het verlangen. Verlangen is voor mij een van de mooiste emoties. Om in Valentijnstemming te komen, liefde is het voornaamste doel van verlangen. Mijn onvervulde ambities zijn feitelijk een metafoor. Op het moment dat de ambities worden vervuld, wordt het verlangen gematerialiseerd en houdt het op te bestaan. Wat blijft? Leegte.
Als jongen uit een gezin met alleen maar broers, is het meisje, de vrouw iets mysterieus iets onbegrijpelijks, iets waar naar ik kan verlangen, de romantische of hoofse liefde. Nu ben ik zestig, nog altijd naïef, maar niet onwetend. Toch is het thema "grote liefde" een thema dat me blijft achtervolgen. Let wel, in deze laat ik mij graag achtervolgen. Terzijde, ik ben getrouwd en hou van mijn vrouw. Dat staat los van mijn zoektocht naar de grote liefde (die ik gevonden heb maar ook weer verloren, het verlangen is gelukkig gebleven) en de zorgvuldigheid waarmee ik mijn onvervulde verlangen, het mooiste wat er is, koester. Iets in mij zegt mij dat ik volwassen moet worden en verantwoordelijkheid voor mezelf moet nemen, dan pas kan mijn leven echt beginnen. Het veiligst lijkt het schrijven van een boek. Het thema heb ik, net als de openingszin. Daar moet nog aan worden geschaafd. Ook de plot speelt in mijn hoofd, ik heb een aantal varianten. De titel is al een paar jaar oud (zie: kuijlen.blogspot.com/2009/03/over-overjarige-maar-persistente-dromen.html) “De Gambiaanse spoorwegen”. Het probleem waar ik toen mee heb geworsteld, bestaat nog steeds: discipline.
Ik heb nog zeven weken. De ambitie is er, nu nog de discipline. Is er druk, nee. Ik maak mij drukker om de terugkeer naar mijn werkgever. Onderneem de nodige acties om dat verhaal in goede banen te leiden. Is er druk, ja toch een beetje. Als ik aan de grote klok hang dat ik ambitieus ben, schept dat verplichtingen. Dit blog wordt gelezen, ik betrap mezelf erop de statistieken met enige regelmaat te volgen. Er zijn mensen die bewust of toevallig op mijn blog terecht komen en het lezen. Cijfers hebben iets verslavends, als het aantal lezers afneemt geeft dat een licht gevoel van teleurstelling. Het geeft dwang om weer te produceren, waarom eigenlijk? IJdelheid? Het roept de vraag op waarom ik dit blog bij hou. Een manier om me zelf druk op te leggen, om mezelf te dwingen tot discipline. Onvervulde ambities is het thema voor de tijd die mij nog rest op Bali. Het lied Arrabalera van Renato Borghetti speelt door mijn hoofd. “Ik zal je winnen, ik zal je minnen, ik zal je verliezen. Het verlangen blijft!”.
Niet het origineel maar toch: http://www.youtube.com/watch?v=U9wBiLsbCeM
donderdag 9 februari 2012
De waan van de dag
Een mens is een gewoonte dier, als zijn dagelijkse ritme wordt verstoord treden er allerlei biologische effecten op die ook de geest beïnvloeden. Als een schrijver deze boodschap een beetje slim verpakt, levert dat vandaag de dag een bestseller op. Ook ik wordt graag bevestigd in wat ik al weet, nieuwe dingen maken onzeker en kosten inspanning. En onzekerheid daar houdt de moderne mens niet van, zeker niet als de onzekerheid het consumptiepatroon beïnvloedt: geld moet rollen! Alleen in crisistijd rolt het de verkeerde kant op. Om dat tegen te gaan en om zichzelf schijnbaar te beschermen, worden hokjes gebouwd. Mijn hokje moet onaangetast blijven, laat de ander de rekening betalen. Per slot, ik heb niets gedaan! De Grieken, de bankdirecteuren, de onderwijsmanagers, de babyboomers, de uitkeringstrekkers en noem er nog maar een paar, die zouden eerst aan de beurt moeten komen. De belastingbetaler moet worden gespaard. Eerlijk gezegd dit gaat over Volksempfinden niet over de werkelijkheid. Maar wat is het verschil tussen werkelijkheid en wat “ik” vind?
Het ontbreken van de dialoog is een van de problemen van onze samenleving. Absolutisme, ideologisch of religieus vaagt ieder relativisme aan de kant, is het niet goedschiks dan kwaadschiks. Verdraagzaamheid is van de domme, de macht is aan de sterkste. Sommigen zetten in op kwantiteit anderen op kwaliteit als het gaat om dood en verderf. Het lijkt allemaal nog heel ver weg. Genocide is aan de orde van de dag, het wordt alleen maar erger. Als groepen zich gaan scheiden, zich gaan afzetten en zich op basis van de groepsnorm menen te kunnen legitimeren dan staat de deur open voor terreur. Terreur richt zich tegen specifieke groepen, de vijand. De geschiedenis en niet alleen de geschiedenis, leert wat er met vijanden moet gebeuren. In een dergelijk klimaat is genocide dicht bij en de beschaving (wat is dat ook al weer) ver weg.
Dit lijken geen zinnen van een relaxt iemand, die achterover leunend geniet van de Balinese zon, van het onbezorgde leven. De hectiek lijkt in Lovina ver weg, maar is o zo dicht bij. De fysieke wereld mag dan, de menselijke maat in acht nemend, groot zijn. Snel transport maakt haar voor het gevoel kleiner. De moderne communicatie-infrastructuur, het internet voorop, maken de virtuele wereld heel klein, steeds kleiner. De virtuele wereld vertoont de kenmerken van een zwart gat. Alles klontert samen tot een zeer dichte massa. Een onbeheersbare massa, waarin alles met elkaar verbonden is en samenhangt. Dit geldt, naar mijn oordeel, voor alle menselijke systemen van onderwijs tot economie, van vrede tot oorlog, van mens tot mens. De Chinese vlinder die de ondergang van de wereld in gang zet, lijkt steeds dichterbij te komen, het noodlot lijkt onontkoombaar. Risk wordt een echt spel om het “echie”. Voor alle sombere mensen onder ons: De menselijke soort is, individueel en collectief, tot veel slecht’s in staat, de soort beschikt ook over Houdini-achtige capaciteiten en weet vaak op het laatste moment de dans te ontspringen, vaak niet zonder immens menselijk leed. Mocht het uiteindelijk niet lukken, geen man over boord. De dood van het individu wordt vervangen door de dood van het collectief, de dood van de soort. Solidariteit geborgd, dat heeft wel iets. Gezamenlijk de dood in, dat moment was voor een ieder van ons apart toch ook gekomen. Laten we ons troosten met de gedachte dat onze genen bewaard blijven en mogelijk op enig moment ingepast worden in ander leven, beter leven? We worden dan de nieuwe Neaderthalers of misschien wel de nieuwe Dodo’s.
Terug naar het nu. Ik betrap me er zelf op dat ik fysiek nog steeds in Bali ben, mijn hoofd daarentegen is al volop in Nederland. De hoeveelheid informatie die vanuit Nederland naar mij toestroomt is een veelvoud van de kennis en wetenschap die ik over Bali in het algemeen en Lovina in het bijzonder, op doe. Lovina is een dorp met vier categorieën bewoners: de boeren en landarbeiders; de middenstanders, de uitbaters van warongs; de dienstverleners (huishoudelijk personeel, bewakers, chauffeurs en gidsen, bedienend en keukenpersoneel in winkels en horecagelegenheden); en de toeristen, de financiële motor die de economie draaiende houdt. De bezittende klasse en de professionals (dokters, notarissen, advocaten) zijn voor mij onzichtbaar. Statistici melden dat de economie van Indonesië nog steeds groeit als kool en dat de recessie in het Westen aan dit land voorbij gaat. De groei is gebaseerd op interne ontwikkelingen en de toegenomen consumptie. Waar het geld vandaan komt is mij een raadsel. Het land heeft veel olie-inkomsten en de credithandel tiert welig.
De prijzen van grond en onroerend goed nemen toe, een zeepbel? Als ik met Westerse ogen kijk zie ik veel inefficiëntie, een lage arbeidsproductiviteit, ambtelijke corruptie en bureaucratie. Wel bouwactiviteiten, maar waar de groei vandaan komt is en blijft voor mij een raadsel. Misschien dat de oliewinning, de mijnbouw, de palmolie- en papierplantages zorgen voor de groei. Als dat zo is kunnen vraagtekens bij de duurzaamheid van de groei, van de Indonesische economie, worden geplaatst. Feit blijft dat de inkomens van de meeste Balinezen marginaal zijn. Over verschillen tussen rijk en arm kan ik geen uitspraak doen. De rijken, ze zijn er ongetwijfeld, zijn onzichtbaar. In een dorp kent iedereen, iedereen en wordt geroddeld. In Lovina is dat niet anders. Menselijke eigenschappen zijn de Balinees niet vreemd, ze worden misschien iets anders geuit dan bij ons. Maar ook hier heerst de waan van de dag!
zaterdag 4 februari 2012
Reïntegratie of de terugkeer
Waar Nederland gegijzeld wordt door extreme kou, nadert ons verblijf in Bali zijn einde, nog een kleine twee maanden. Opmerkelijk hoe mijn geest en mijn gedachten zich al vouwen naar een terugkeer naar de Nederlandse routine. Routine? Het contact met het thuisland is nooit echt verbroken, de digitale wereld omarmt mij, zij zorgt ervoor dat mijn vertrouwde omgeving mij volgt als een schaduw. Leven in twee werelden: fysiek in Bali, een eiland dat voortdurend verbaast; haar geheimen zijn lastig te ontrafelen. De andere wereld, mijn thuisland. Internet is als een fata morgana en vult mijn hoofd met Nederland, misschien wel meer dan in Nederland zelf. Loslaten is onmogelijk.
Het beeld dat geboden wordt overstijgt het leven van alle dag. De uitzonderingen, de hoogte- en dieptepunten uit de samenleving dringen binnen via dagbladen, websites (van dagbladen), de sociale media. De haat-liefde verhouding met de Volkskrant bereikt een hoogtepunt. De scheiding is daar. Deels, want het is met de Vk als met echte liefde, los laten is een proces. Hoewel ik de krant niet meer krijg, struin ik als een free rider hun website af. Als in iedere scheiding zijn er alleen verliezers. Ik heb het gevoel dat ik er het beste ben uitgesprongen. Niet alleen in Indië blijken de dingen anders dan ze lijken.
Twitter heb ik als life line naar mijn eigen wereld ontdekt. De mensen achter Twitter stellen dat het geen medium is maar infrastructuur, die mensen en instellingen met elkaar verbindt. Twitter zelf levert geen inhoud. Twitter is snel en biedt veel. Twitter is meer dan een verzameling korte zinnen. De zinnen staan in een context, bevatten verwijzingen, zijn korte multi-dialogen en vormen de bouwstenen voor menselijke netwerken en voor de verbinding van grotere netwerken. Iedere zich zelf respecterende site bevat verwijzingen naar Twitter, Facebook, Google en LinkedIn. Twitter gaat verder en ontsluit niche markten. In de tijd van vluchtigheid zijn ook de grote spelers vluchtig. In Twitter zijn de nieuwe trends besloten. Twitter is als Facebook, niets meer en niets minder dan de mensen die er gebruik van maken. De miljarden kunnen snel verdampen als de massa zich verplaatst. De massa is onvoorspelbaar en kan onverwacht op hol slaan.
Er zijn 1001 scenario’s mogelijk waarom dat kan gebeuren. Om die reden vind ik het niet handig als mijn pensioenfonds op dit moment in Facebook zou investeren, het momentum is voorbij. Dat geldt overigens ook voor Apple. Investeren in deze bedrijven doe je in de startup-fase of kort daarna, nu is het tijd om te cashen!
Terugkeer naar Nederland betekent, terugkeer naar ProRail. Voor mij is het de tweede de keer dat ik na een lange periode terugkeer bij mijn bedrijf of moet ik zeggen werkgever? Drie jaar geleden ben ik na ruim drie jaar Brussel en een kort sabbatical in Afrika (kuijlen.blogspot.com) teruggekomen. Toen is mijn “reïntegratie” niet van een leien dakje gegaan. Nu ga ik het anders, minder afwachtend en meer proactief aanpakken. In mijn planning had ik vandaag een e-mail aan mijn “manager” willen sturen. Door de gebeurtenissen op het spoor gisteren en vandaag, lijkt mij dat niet het juiste moment. Het bedrijf kraakt in al zijn voegen. Voor de derde keer op rij is de winter ons de baas en is de reiziger de dupe. Drie maal is scheepsrecht! De Commissie Spoor publiceert op 16 februari haar bevindingen over de implementatie van het eerste spoorwegpakket, waarin de scheiding van infrastructuur (ProRail) en exploitatie (NS en andere vervoerders) is geregeld. De reden van de hedendaagse chaos?
Vandaag geeft de PvdA Minister Schultz van Haegen een brevet van onvermogen. De Minister richt haar woede op ProRail en een beetje op NS. De Zwitsers moeten ons komen redden! Kunnen we dan echt niets zelf? Ik voel het schaamrood op mijn kaken komen.
NS doet sinds een half jaar de reizigersinformatie, doet ze het beter? Volgens mij is de gekozen constructie niet in overeenstemming met Europese wetgeving omdat NS in een voordelige positie wordt geplaatst ten opzichte van andere vervoerders. Dit lijkt precies wat de Nederlandse politiek wil maar is strijdig met de goede bedoelingen van Europa. Onze nationale overheid gedraagt zich als een januskop. Richting Europa willen ze NS beschermen, tegen de lokale overheden prediken zij dat de vervoersbedrijven (GVB, RET, HTM, Arriva etc.) geprivatiseerd moeten worden en met elkaar om concessies moeten concurreren. Dat is beter voor de reiziger en verlaagt de kosten.
Persoonlijk ben ik een groot voorstander van het op interoperabiliteit en technische uniformering gerichte Europese beleid. Uniformering en standaardisering kunnen tot goedkopere en meer betrouwbare railverkeersystemen leiden. Dit uitgangspunt is strijdig met in de spoorcultuur dominante principe “not invented by us” en kan een bedreiging vormen voor slecht functionerende nationale spoorbedrijven. Daarom trekken nationale overheden zich weinig van Europese wetgeving aan. Wetgeving waar ze overigens volmondig ja tegen hebben gezegd. Probleem is de afstand tussen het nationale en het Europese parlement en tussen de ambtelijke bureaucratie en de Tweede Kamer, in geval het meebeslissen van de nationale overheden over Europese wetgeving, te groot is en om maar een modewoord te gebruiken, niet wordt “gemanaged”. Dit maakt wat met de Europese mond is beleden in de nationale werkelijkheid ondoenlijk. Voor de spoorwegindustrie komt daarbij dat de Nederlandse lobby in Europa zwak georganiseerd en weinig krachtig is. Met het verdwijnen van de vorige directeur van ProRail is Europa voor dit bedrijf nog slechts een stipje aan de horizon.
In deze context is het wonderlijk om te zien, hoe Japan, Korea, China, Zuid Afrika, de Verenigde Staten maar ook de Zwitsers (!) gebruik maken van de door Europa ontwikkelde specificaties, terwijl de Europese lidstaten zich in allerlei bochten wringen om onder het toepassen van de specificaties uit te komen. Op termijn wordt dit de doodslag voor de nu nog toon aangevende Europese spoorwegindustrie, die nu al links en rechts wordt ingehaald door andere landen. De Denen willen het dossier rondom het eerste spoorwegpakket tijdens hun voorzitterschap van de EU nieuw leven in blazen (tinyurl.com/7utaaex). Ter informatie, de Commissie Wijffels heeft in 1996 geadviseerd over de invoering van dit pakket in Nederland, dat in 2003 van kracht werd. Deze niet onverstandige meneer heeft zeer recentelijk gezegd dat de wereld niet alleen leeft van de rente van het wereldkapitaal, maar dat we het kapitaal zelf aan het opeten zijn. Hij voegt er aan toe dat hij op basis zijn ervaringen als bankdirecteur weet hoe dit afloopt. Toch een mooi woord wat ze in Davos als antwoord op een gebrek aan duurzaamheid hebben geformuleerd: dystopia!
De column van Martin Somer geeft een aardige verklaring voor het functioneren van de staatsbedrijven NS en ProRail (tinyurl.com/7ab2bob). Voor de goede orde binnen NS regionen wordt daar anders over gedacht. NS ziet zich zelf als bedrijf als ondernemer. Het salaris van Meerstad en de relatie van NS met Trans Link Systems in acht nemende, lijkt dat ook zo. Het oplossen van de problemen rondom de concessie voor de HSL vertoont mijns inziens enige overeenkomst met het redden van de banken en geeft een ander beeld. Wie de rekening betaalt is duidelijk.
In dit vijandige klimaat moet ik na mijn sabbatical terug naar Prorail. Het plan om deze week een uitgebreide e-mail aan mijn manager te sturen laat ik even varen. Daar wacht ik even mee tot de storm is overgewaaid. Naar mijn gevoel zal deze storm nog wel even aanhouden en opnieuw oplaaien na het verschijnen van het rapport van de Commissie Spoor op 16 februari.
Mijn reïntegratie zal vermoedelijk niet zonder problemen verlopen en gaat vermoedelijk niet van een leien dakje. Voordeel is dat je van tegenslagen scherp en "groot en sterk" wordt. Dat is heel andere koek dan op Bali wordt gegeten. Blijft dat ProRail niet mag worden onderschat, er werkt een schat aan talent en er is enorm veel potentie. Het lukt niet om de vruchten daarvan te plukken. Daar ga ik aan werken!!! Helpt het brengen van offers?
Abonneren op:
Posts (Atom)