Vandaag hebben we onze derde strandwandeling gemaakt, we zijn zuidwaarts gelopen. Het strand is breed en goed begaanbaar. De Bali zee blijkt vraatzuchtig, eet delen van Lombok. Aan de noordkant hebben we gezien hoe de zee grote stukken land neemt. De zee vecht tegen een muur van zand van wel dertig meter hoog. De zee wint!
Aan de zuidkant worden palmbomen gegeten door de zee. Kokospalmen hebben opvallend veel wortels en kunnen de strijd lang aan. Uiteindelijk zullen ze verliezen.
Op onze wandeling komen we langs een kampong van vissers. Ook hier worden we met vreemde ogen aangekeken. Geeft in ieder geval aan dat toeristen hier een schaars goed zijn en een schaars geklede vrouw een bijzondere bezienswaardigheid. Zelfs van bejaarde vrouwen worden de mannen hier blijkbaar hitsig. Onderdrukking leidt tot aversieve verschijnselen, seksuele onderdrukking in het bijzonder, daar weet men in het Nederland van nu alles van. De islam moet nog een behoorlijke ontwikkeling doormaken om de nu in Nederland eindelijk bereikte openheid te halen als ze dat al kan.
Bali, sweet Bali
zaterdag 31 december 2011
Lombok, alles is niet wat het lijkt. Dag een.
Het valse gezang van de Iman schalt snijdend door de vallende avond. Het geluid wordt verder verscheurd door het gezang of gebed van een vrouw. En religieuze geluidkermis, die eerder irritatie oproept dan sacrale gevoelens. Op Lombok is de islam dominant en voor ieder die het niet weten wil, dat blijft zo!
Onze verblijfplaats Villa Carla is een modern complex dat bestaat drie losse studio’s, een centrale ruimte, een eetkamer en een moderne keuken. De architectuur is modern en strak. Het is een complex met een grote oppervlakte, ongeveer 4500 m2. Aan het begin van het complex woont het personeel in een tweetal apart huisjes. Het personeel is christelijk en vormt een kleine enclave. Andere geloven worden “low profile” beleden. Het lijkt wijs de toorn van de moslim te mijden. Zegt dit iets over de tolerantie binnen geloven? De vraag stellen, is hem beantwoorden.
In de achtertuin, die aan het strand grenst is een rechthoekig zwembad. Het strand bestaat uit donker vulkaanzand en is relatief schoon en een met of dertig breed. Een verademing in vergelijking met Lovina. De omgeving lijkt ongerept en verschoont van druk toerisme. Tijdens onze strandwandeling, Sjaan is in bikini, wordt we nagestaard door de Lombokse jongens en mannen. Een bikini schijnt niet te passen in de opvattingen over strandkledij. Ben benieuwd naar de wijze waarop de moslima’s zich kleden als ze naar het strand gaan. Gisteren op de weg van het vliegveld naar onze accommodatie, valt op dat jongens zich langs de kant van de weg verzamelen om met elkaar te praten en te dollen. Geen meisje te zien.
Onze verblijfplaats Villa Carla is een modern complex dat bestaat drie losse studio’s, een centrale ruimte, een eetkamer en een moderne keuken. De architectuur is modern en strak. Het is een complex met een grote oppervlakte, ongeveer 4500 m2. Aan het begin van het complex woont het personeel in een tweetal apart huisjes. Het personeel is christelijk en vormt een kleine enclave. Andere geloven worden “low profile” beleden. Het lijkt wijs de toorn van de moslim te mijden. Zegt dit iets over de tolerantie binnen geloven? De vraag stellen, is hem beantwoorden.
In de achtertuin, die aan het strand grenst is een rechthoekig zwembad. Het strand bestaat uit donker vulkaanzand en is relatief schoon en een met of dertig breed. Een verademing in vergelijking met Lovina. De omgeving lijkt ongerept en verschoont van druk toerisme. Tijdens onze strandwandeling, Sjaan is in bikini, wordt we nagestaard door de Lombokse jongens en mannen. Een bikini schijnt niet te passen in de opvattingen over strandkledij. Ben benieuwd naar de wijze waarop de moslima’s zich kleden als ze naar het strand gaan. Gisteren op de weg van het vliegveld naar onze accommodatie, valt op dat jongens zich langs de kant van de weg verzamelen om met elkaar te praten en te dollen. Geen meisje te zien.
maandag 19 december 2011
Lombok
Vandaag vertrekken we naar Lombok voor drie weken. Onze verblijfplaats, tegenover de Gigi-eilanden, is nogal afgelegen. Onzeker is of we over internet kunnen beschikken. Is dat niet het geval dan volgt er een tijdelijke "radiostilte".
31 december 2011
Weg uit Villa Carla (www.villacarla.nl): Yudy en Fredy spreken redelijk tot goed engels en stellen alles in het werk om uw verblijf onvergetelijk te maken. En dat is ze gelukt! Volg deze blog en huiver. Niets is wat het lijkt op Lombok. Los van de ellende levert naast een goed verhaal, ook nog leuke plaatjes op. Inmiddels zitten we in Villa Sayang in Mataram. Een oudejaarsavond om nooit te vergeten!
31 december 2011
Weg uit Villa Carla (www.villacarla.nl): Yudy en Fredy spreken redelijk tot goed engels en stellen alles in het werk om uw verblijf onvergetelijk te maken. En dat is ze gelukt! Volg deze blog en huiver. Niets is wat het lijkt op Lombok. Los van de ellende levert naast een goed verhaal, ook nog leuke plaatjes op. Inmiddels zitten we in Villa Sayang in Mataram. Een oudejaarsavond om nooit te vergeten!
woensdag 14 december 2011
Warung Apple: Stamcafé?
Warung Apple aan de Jalan Mwar in Lovina is een klein eettentje. De zaak wordt gedreven door Gede (Apple) en zijn vrouw Ayu. In de keuken staan twee meisjes die de gerechten klaar maken. Wij zijn er sinds enige tijd kind aan huis. Als wij er zijn is het altijd “happy hour” wat betekent dat een “small” Bintang (een klein flesje bier geproduceerd in samenwerking met Heineken) 12.000 Rupia kost. Bij de huidige hoge koers, (het is per slot crisis in Euroland) iets meer dan een Euro.
De prijzen van de gerechten liggen tussen de vijftien en dertig duizend Rupia. Volgens Nederlandse maatstaven zéér betaalbaar. Aan de linkerzijde van de warung is een reisbureau. Ik heb daar nog nooit iemand gezien. Aan de rechterzijde is een winkeltje waar souvenirs worden verkocht. Wij zien, naar Nederlands gebruik, veel kijkers maar weinig tot geen kopers. Dat mag de pret niet drukken, de winkelier behoudt onder alle omstandigheden zijn vrolijkheid.
De clientèle van Warung Apple bestaat uit toeristen, veelal de wat oudere toerist en mensen die semipermanent (een toeristenvisum is maximaal een half jaar geldig) op Bali wonen omdat ze daar een huis en vrouw “hebben”.
De afgelopen week is Warung Apple meermaals bezocht door een zogenaamde BN-er. Uiteraard is haar privacy gerespecteerd, we zijn tenslotte geen paparazzi. Mevrouw Koblinko heeft een vakantie met haar familie verkozen boven het bijwonen van de première van de film “Bling” van Florian Vermeulen waarin ze een vooraanstaande rol vervult.
Met Wim een monteur met vroegpensioen bespreek ik veelvuldig de vervanging van onze verwarmingsketel (!) die dreigt de geest te geven. Ook verwarmingsketels kunnen passie oproepen. Daarnaast vertelt Wim, getrouwd met een Balinese, graag over zijn avonturen, reizen en de mensen die hij heeft ontmoet. Hella Haase en haar echtgenoot hebben grote indruk op hem gemaakt. Het van haar gekregen boek “Heren van de thee” koestert hij als een dierbare gift.
Warung Apple bezorgt als een echte cateraar gerechten thuis. We hebben daar gebruik van gemaakt. Als vermeend Guide Michelin expert verdient dat geen ster, het eten boet sterk aan kwaliteit en smaak in. Mijn advies: “Hier opeten!”
De prijzen van de gerechten liggen tussen de vijftien en dertig duizend Rupia. Volgens Nederlandse maatstaven zéér betaalbaar. Aan de linkerzijde van de warung is een reisbureau. Ik heb daar nog nooit iemand gezien. Aan de rechterzijde is een winkeltje waar souvenirs worden verkocht. Wij zien, naar Nederlands gebruik, veel kijkers maar weinig tot geen kopers. Dat mag de pret niet drukken, de winkelier behoudt onder alle omstandigheden zijn vrolijkheid.
De clientèle van Warung Apple bestaat uit toeristen, veelal de wat oudere toerist en mensen die semipermanent (een toeristenvisum is maximaal een half jaar geldig) op Bali wonen omdat ze daar een huis en vrouw “hebben”.
De afgelopen week is Warung Apple meermaals bezocht door een zogenaamde BN-er. Uiteraard is haar privacy gerespecteerd, we zijn tenslotte geen paparazzi. Mevrouw Koblinko heeft een vakantie met haar familie verkozen boven het bijwonen van de première van de film “Bling” van Florian Vermeulen waarin ze een vooraanstaande rol vervult.
Met Wim een monteur met vroegpensioen bespreek ik veelvuldig de vervanging van onze verwarmingsketel (!) die dreigt de geest te geven. Ook verwarmingsketels kunnen passie oproepen. Daarnaast vertelt Wim, getrouwd met een Balinese, graag over zijn avonturen, reizen en de mensen die hij heeft ontmoet. Hella Haase en haar echtgenoot hebben grote indruk op hem gemaakt. Het van haar gekregen boek “Heren van de thee” koestert hij als een dierbare gift.
Warung Apple bezorgt als een echte cateraar gerechten thuis. We hebben daar gebruik van gemaakt. Als vermeend Guide Michelin expert verdient dat geen ster, het eten boet sterk aan kwaliteit en smaak in. Mijn advies: “Hier opeten!”
Uit het goede hout gesneden
Aan het eind van Jalan Claudia, genoemd naar de dochter van de eigenaar van Villa Romy, woont en werkt een houtbewerker. Elke dag passeren we zijn toko, die slechts korte tijd geleden is ingericht. Dan groeten wij hem samen met zijn vrouw en kind. Hij maakt bewerkte deurstijlen en panelen met decoratieve afbeeldingen.
Op een keer heb ik heb gevraagd of hij ook beelden maakt. Daar geeft hij een positief antwoord op. “Kan hij ook beelden maken op basis van foto’s?”, is de vervolgvraag. Hij knikt bemoedigend.
Zelf vind ik het nogal ijdel om een beeltenis van jezelf te laten maken. De achterkleinkinderen zij mogelijk een onderwerp. Sjaan lijkt het een goed idee. Op een dag spreek ik hem aan met ons verzoek. Het gesprek drijft in de richting van de prijs voor de opdracht. “Money, money, money is what makes the world go round”, is ook op Bali een gedragen motto. We worden uitgedaagd om een prijs te noemen, een vriendenprijs want hij is tenslotte een vriend van Paul, de eigenaar van de villa.
Wat heeft hij aan foto’s nodig om het hout tot beeld te kunnen modelleren om er de koppen van de kinderen van te kunnen maken? Zelf bedenk ik: frontaal, en profiel rechts en links, van achter en van boven. Dit verzoek wordt per email aan het vaderland verzonden. Omdat het enige tijd in beslag neemt voor we de eerste set met foto’s ontvangen, vraagt hij ons met enige regelmaat naar de stand van zaken. Na een paar dagen geeft hij ons het gevoel zijn vertrouwen te verliezen. We beuren hem dan op.
Als de foto’s via email zijn gearriveerd, zet ik ze op een geheugenstick en gaan we, na een bezoek aan Warung Apple, langs bij de Fuji-afdrukservice. Hoewel de winkel open is en er nog personeel rondhangt is de zaak gesloten. De volgende middag laat ik de foto’s afdrukken en breng ze naar onze beeldenaar. Hij vraagt om een voorschot om hout te kopen. Tropisch hardhout blijkt ook op Bali zijn prijs te hebben. Of het duurzaam gekweekt is weet ik niet, geen keurmerk gezien.
Later als ik foto’s van hem zijn familie en de winkel maak, vraagt hij of het beeld in drie of vier dimensies moet worden gemaakt? Hij vraag dat omdat bij de foto’s een opname zit van de achterkant van het hoofd van Liam, die een dezer dagen één jaar wordt. Onze houtbewerker hanteert een andere definitie van dimensies dan ik heb geleerd. Het misverstand wordt opgelost: het wordt een kopie van het hoofdje van Liam. Wij zijn benieuwd wat het gaat worden! Daarna zijn Isayrah (pas drie geworden) en Micajah (pas een geworden) aan de beurt .
Vandaag hebben we gezien dat een eerste begin is gemaakt. Op de weg van Warung Apple terug naar huis horen we het hakken. Het begin is gemaakt!
Op een keer heb ik heb gevraagd of hij ook beelden maakt. Daar geeft hij een positief antwoord op. “Kan hij ook beelden maken op basis van foto’s?”, is de vervolgvraag. Hij knikt bemoedigend.
Zelf vind ik het nogal ijdel om een beeltenis van jezelf te laten maken. De achterkleinkinderen zij mogelijk een onderwerp. Sjaan lijkt het een goed idee. Op een dag spreek ik hem aan met ons verzoek. Het gesprek drijft in de richting van de prijs voor de opdracht. “Money, money, money is what makes the world go round”, is ook op Bali een gedragen motto. We worden uitgedaagd om een prijs te noemen, een vriendenprijs want hij is tenslotte een vriend van Paul, de eigenaar van de villa.
Wat heeft hij aan foto’s nodig om het hout tot beeld te kunnen modelleren om er de koppen van de kinderen van te kunnen maken? Zelf bedenk ik: frontaal, en profiel rechts en links, van achter en van boven. Dit verzoek wordt per email aan het vaderland verzonden. Omdat het enige tijd in beslag neemt voor we de eerste set met foto’s ontvangen, vraagt hij ons met enige regelmaat naar de stand van zaken. Na een paar dagen geeft hij ons het gevoel zijn vertrouwen te verliezen. We beuren hem dan op.
Als de foto’s via email zijn gearriveerd, zet ik ze op een geheugenstick en gaan we, na een bezoek aan Warung Apple, langs bij de Fuji-afdrukservice. Hoewel de winkel open is en er nog personeel rondhangt is de zaak gesloten. De volgende middag laat ik de foto’s afdrukken en breng ze naar onze beeldenaar. Hij vraagt om een voorschot om hout te kopen. Tropisch hardhout blijkt ook op Bali zijn prijs te hebben. Of het duurzaam gekweekt is weet ik niet, geen keurmerk gezien.
Later als ik foto’s van hem zijn familie en de winkel maak, vraagt hij of het beeld in drie of vier dimensies moet worden gemaakt? Hij vraag dat omdat bij de foto’s een opname zit van de achterkant van het hoofd van Liam, die een dezer dagen één jaar wordt. Onze houtbewerker hanteert een andere definitie van dimensies dan ik heb geleerd. Het misverstand wordt opgelost: het wordt een kopie van het hoofdje van Liam. Wij zijn benieuwd wat het gaat worden! Daarna zijn Isayrah (pas drie geworden) en Micajah (pas een geworden) aan de beurt .
Vandaag hebben we gezien dat een eerste begin is gemaakt. Op de weg van Warung Apple terug naar huis horen we het hakken. Het begin is gemaakt!
zondag 11 december 2011
Sociale netwerken en branding
Hier op Bali ben ik min of meer aan het einde van de wereld. Niet dat het leven hier niet bruisend is, het is nogal eendimensionaal gericht op overleven. Overleven is een individualistische bezigheid en beperkt zich tot het eigen gezin, de eigen familie, de eigen clan. De glimlach in de directe communicatie is er slechts ter misleiding. Mensen worden graag misleid. Met de sociale of liever de maatschappelijke cohesie in bredere zin, valt het nogal mee. Individualisering is een universele ontwikkeling, die zich schijnbaar niet laat stoppen. Haarscheurtjes ontstaan in deze opvatting. Van haarscheurtjes weten we dat ze fatale gevolgen kunnen hebben. Wat hebben sociale netwerken en wat heeft branding met deze ontwikkelingen te maken?
De sociale netwerken nemen een deel van de bestaande fysieke sociale netwerken over. Face-to-face contact wordt sinds het ontstaan van rooksignalen, boodschappers en brieven, steeds meer over genomen door andere manieren van communiceren. Met deze nieuwe instrumenten verandert ook de aard van het contact. Communicatie met bekende zenders en ontvangers wordt meer en meer communicatie tussen zenders en ontvangers die aan een bepaald profiel voldoen, je merk. In de nieuwe sociale context met virtuele netwerken wordt “branding” een belangrijk wapen om onderdeel te worden van een sociale (sub)structuur. De structuur geeft toegang tot de (sub)cultuur. Waar in het recente verleden het virtuele netwerk een afspiegeling bood van het fysieke sociale netwerk, is het sociale netwerk, naast het fysieke netwerk, nu mede bepalend voor het sociale netwerk van het individu. Nog steeds is fysiek contact leidend in het ontstaan van sociale netwerken. Professionals vullen hun LinkedIn-netwerk aan met andere professionals die ze hebben ontmoet in workshops, congressen of tijdens onderhandelingen. Facebook-vrienden worden gemaakt tijdens vakantie, concerten of Occupy-manifestaties. Er is meer aan de hand, celebraties, politici en mediasterren poetsen hun commerciële waarde op door het laten exploderen van het aantal volgers op Twitter.
Verrijkt met deze kennis vraag ik mezelf als relatieve digitale autist (met ambities) af wat de beste strategie is om een “vruchtbaar” sociaal netwerk op te bouwen? Ik ben ook digitaal verlegen en nogal gericht op ontvangen en niet op zenden. Het probleem van zenden is voor mij het voorkomen van ongewenst lastig vallen van anderen. Hoe voorkom je bij het zenden het gevoel bij de ander dat hij of zij het contact als ongewenst beschouwd? Wat zijn de omgangsvormen bij het leggen van contacten in de universele sociale netwerken, wat zijn de “do’s & don’ts”. Het leven als autist is dan een makkelijke maar ook vanzelfsprekende keuze: een ontwikkeld netwerk blijft een illusie. Vijftien minuten of “world fame” als voorspeld door Warhol kunnen het verschil maken, die vijftien minuten moeten dan wel komen. Het lijkt onverstandig om het ontwikkelen van een digitaal netwerk aan het toeval over te laten.
Een gat in de markt. Wat opvalt bij het volgen, analyseren en soms gebruik maken van digitale netwerken is dat er een nieuw type adviseur op staat, die adviseert over het gebruik van het web voor het bouwen, ontwikkelen en onderhouden van sociale netwerken. De architectuur is er, nu nog de inhoud. Binnen de nieuwe soort kunnen een aantal ondersoorten worden onderscheiden, de analist en de goeroe. De eerste zijn veelal van het mannelijk geslacht. Toch heb ik de indruk dat de besten even zo vaak vrouw zijn. De goeroes zijn wat gelijker verdeeld over de seksen en benadrukken veelal de zachtere kanten van je brand in sociale netwerken. Commerciële marketing laat ik voor het gemak buiten beschouwing. Dit fenomeen is wel verantwoordelijk voor de groei in mijn volgers bij Twitter. Blijkbaar straal ik uit dat ik iets nodig heb. De verschillende platforms, met name de dominante LinkedIn, Facebook en Twitter integreren meer en meer. Voor nieuwe, zelfs grote spelers zoals Google+ wordt het lastig om een plaatsje te veroveren. De netwerken worden gebruikt als verwijsmedia naar persoonlijke blogs en websites.
Opvallend is de hoge kwaliteit van de vormgeving van veel sites. Onduidelijk is de dynamiek. Het onderhouden van een blog of een website vraagt tijd en discipline en uiteraard het stellen van een scherp doel. Dat is ook het meest gegeven advies: “Bepaal voor jezelf van wat voor netwerk je deel wilt uitmaken en met welk doel!”. Vervolgens moet je er voor zorgen dat je gevonden wordt door je doelgroep. De opdracht lijkt hier, hoe wordt ik snel gevonden op Google, Bing, Yahoo en andere search engines. Een omgekeerde strategie kan ook werken. Zoek met behulp van de zoekmogelijkheden op search engines maar ook met de zoekmogelijkheden binnen de sociale netwerken naar het profiel contacten dat je zoekt. Benader deze contacten proactief, niet iets voor een autist. Ongetwijfeld bestaan er naast websites met openingszinnen om het meisje van je dromen aan te spreken, ook websites met smoezen om mensen via hun sociale netwerken te benaderen. LinkedIn helpt je al met suggesties voor potentiële contacten.
Zelf ben ik er nog niet uit. Dat komt voornamelijk omdat ik nog geen doel heb. Daar wordt (of althans zou moeten) aan gewerkt, het is namelijk een van de opdrachten die ik mezelf heb gesteld voor mijn sabbatical. Let op ik wordt een merk. Om met meneer van ‘t Heck te spreken: “Buckler dacht dat ook!”. In die tijd waren andere media dominant.
De sociale netwerken nemen een deel van de bestaande fysieke sociale netwerken over. Face-to-face contact wordt sinds het ontstaan van rooksignalen, boodschappers en brieven, steeds meer over genomen door andere manieren van communiceren. Met deze nieuwe instrumenten verandert ook de aard van het contact. Communicatie met bekende zenders en ontvangers wordt meer en meer communicatie tussen zenders en ontvangers die aan een bepaald profiel voldoen, je merk. In de nieuwe sociale context met virtuele netwerken wordt “branding” een belangrijk wapen om onderdeel te worden van een sociale (sub)structuur. De structuur geeft toegang tot de (sub)cultuur. Waar in het recente verleden het virtuele netwerk een afspiegeling bood van het fysieke sociale netwerk, is het sociale netwerk, naast het fysieke netwerk, nu mede bepalend voor het sociale netwerk van het individu. Nog steeds is fysiek contact leidend in het ontstaan van sociale netwerken. Professionals vullen hun LinkedIn-netwerk aan met andere professionals die ze hebben ontmoet in workshops, congressen of tijdens onderhandelingen. Facebook-vrienden worden gemaakt tijdens vakantie, concerten of Occupy-manifestaties. Er is meer aan de hand, celebraties, politici en mediasterren poetsen hun commerciële waarde op door het laten exploderen van het aantal volgers op Twitter.
Verrijkt met deze kennis vraag ik mezelf als relatieve digitale autist (met ambities) af wat de beste strategie is om een “vruchtbaar” sociaal netwerk op te bouwen? Ik ben ook digitaal verlegen en nogal gericht op ontvangen en niet op zenden. Het probleem van zenden is voor mij het voorkomen van ongewenst lastig vallen van anderen. Hoe voorkom je bij het zenden het gevoel bij de ander dat hij of zij het contact als ongewenst beschouwd? Wat zijn de omgangsvormen bij het leggen van contacten in de universele sociale netwerken, wat zijn de “do’s & don’ts”. Het leven als autist is dan een makkelijke maar ook vanzelfsprekende keuze: een ontwikkeld netwerk blijft een illusie. Vijftien minuten of “world fame” als voorspeld door Warhol kunnen het verschil maken, die vijftien minuten moeten dan wel komen. Het lijkt onverstandig om het ontwikkelen van een digitaal netwerk aan het toeval over te laten.
Een gat in de markt. Wat opvalt bij het volgen, analyseren en soms gebruik maken van digitale netwerken is dat er een nieuw type adviseur op staat, die adviseert over het gebruik van het web voor het bouwen, ontwikkelen en onderhouden van sociale netwerken. De architectuur is er, nu nog de inhoud. Binnen de nieuwe soort kunnen een aantal ondersoorten worden onderscheiden, de analist en de goeroe. De eerste zijn veelal van het mannelijk geslacht. Toch heb ik de indruk dat de besten even zo vaak vrouw zijn. De goeroes zijn wat gelijker verdeeld over de seksen en benadrukken veelal de zachtere kanten van je brand in sociale netwerken. Commerciële marketing laat ik voor het gemak buiten beschouwing. Dit fenomeen is wel verantwoordelijk voor de groei in mijn volgers bij Twitter. Blijkbaar straal ik uit dat ik iets nodig heb. De verschillende platforms, met name de dominante LinkedIn, Facebook en Twitter integreren meer en meer. Voor nieuwe, zelfs grote spelers zoals Google+ wordt het lastig om een plaatsje te veroveren. De netwerken worden gebruikt als verwijsmedia naar persoonlijke blogs en websites.
Opvallend is de hoge kwaliteit van de vormgeving van veel sites. Onduidelijk is de dynamiek. Het onderhouden van een blog of een website vraagt tijd en discipline en uiteraard het stellen van een scherp doel. Dat is ook het meest gegeven advies: “Bepaal voor jezelf van wat voor netwerk je deel wilt uitmaken en met welk doel!”. Vervolgens moet je er voor zorgen dat je gevonden wordt door je doelgroep. De opdracht lijkt hier, hoe wordt ik snel gevonden op Google, Bing, Yahoo en andere search engines. Een omgekeerde strategie kan ook werken. Zoek met behulp van de zoekmogelijkheden op search engines maar ook met de zoekmogelijkheden binnen de sociale netwerken naar het profiel contacten dat je zoekt. Benader deze contacten proactief, niet iets voor een autist. Ongetwijfeld bestaan er naast websites met openingszinnen om het meisje van je dromen aan te spreken, ook websites met smoezen om mensen via hun sociale netwerken te benaderen. LinkedIn helpt je al met suggesties voor potentiële contacten.
Zelf ben ik er nog niet uit. Dat komt voornamelijk omdat ik nog geen doel heb. Daar wordt (of althans zou moeten) aan gewerkt, het is namelijk een van de opdrachten die ik mezelf heb gesteld voor mijn sabbatical. Let op ik wordt een merk. Om met meneer van ‘t Heck te spreken: “Buckler dacht dat ook!”. In die tijd waren andere media dominant.
vrijdag 9 december 2011
Ubud: Het Valkenburg van Bali
Afgelopen week zijn we naar het kunstenaarsdorp Ubud geweest. Ubud ligt centraal in Bali, iets meer naar het Zuiden dan naar het Noorden. De toegang tot Ubud is indrukwekkend. Een schier eindeloze triomfmuur leidt naar het centrum, een overvol centrum.
Aan de linkerzijde zijn de winkels van de exclusieve wereldmerken op het gebied van mode en gadgets (zoals horloges). Aan de rechterzijde een eindeloze rij van stalletjes waar ze de bekende “prularia”, sarongs, schoenen, T-shirts en andere zaken aan de man brengen. De vraagprijzen liggen er drie tot vier maal zo hoog als in bijvoorbeeld Lovina. In de periferie van het centrum bevinden zich duizendeneen art shops en galerieën. Wat in de etalages hangt is een mix van door Balinese cultuur beïnvloede werken en “aftreksels” van bekende moderne kunstenaars. Warhol blijkt een belangrijke inspiratiebron. In de wat verdere periferie nog steeds veel art shops, gewone warungs en veel leeg staande winkels. Succes wordt blijkbaar alleen dichtbij het episch centrum gevonden.
De overvloed aan auto’s, bussen en scooters maakt Ubud voor de wandelaar geen waar genoegen. Het is en blijft wurmen. Gelukkig zijn er veel restaurants waar tijdelijk verpozing kan worden gezocht. De caffe latte en espresso zijn van Italiaanse kwaliteit.
Aan de linkerzijde zijn de winkels van de exclusieve wereldmerken op het gebied van mode en gadgets (zoals horloges). Aan de rechterzijde een eindeloze rij van stalletjes waar ze de bekende “prularia”, sarongs, schoenen, T-shirts en andere zaken aan de man brengen. De vraagprijzen liggen er drie tot vier maal zo hoog als in bijvoorbeeld Lovina. In de periferie van het centrum bevinden zich duizendeneen art shops en galerieën. Wat in de etalages hangt is een mix van door Balinese cultuur beïnvloede werken en “aftreksels” van bekende moderne kunstenaars. Warhol blijkt een belangrijke inspiratiebron. In de wat verdere periferie nog steeds veel art shops, gewone warungs en veel leeg staande winkels. Succes wordt blijkbaar alleen dichtbij het episch centrum gevonden.
De overvloed aan auto’s, bussen en scooters maakt Ubud voor de wandelaar geen waar genoegen. Het is en blijft wurmen. Gelukkig zijn er veel restaurants waar tijdelijk verpozing kan worden gezocht. De caffe latte en espresso zijn van Italiaanse kwaliteit.
zaterdag 3 december 2011
Koppen
Bali is vergeven van de beelden. Er is een levendige handel, er zijn bijna net zoveel warungs waar beelden worden verkocht als kleine kruideniers. Beelden lijken een belangrijk symbool te vertegenwoordigen in zowel het Boeddhisme als het Hindoeïsme op Bali. Een zoektocht op Google levert niet veel extra informatie. Ik kom steeds bij Wikipedia en bij toeristische sites uit. De gevonden verhalen hoef ik hier niet te herhalen dat voegt weinig toe.
Koppen kunnen ook achter maskers verborgen gaan. Het afgelopen weekend is er in Singaraja een conferentie over maskers geweest. Even hebben we overwogen er heen te gaan. Inzage in het programma, gevonden op internet, heeft ons daarvan doen afzien.
Wat de koppen betreft, ik geef maar een eigen interpretatie van de betekenis. Er zijn omstandigheden en aanleidingen voldoende om de koppen een voorspellende betekenis te geven. De eerste kop noem ik Mister Euro. De doodshoofdjes op schouder (Merkel?)en voorhoofd (Sarkozy?) zijn niet echt hoop gevend. De stoere blik doet evenwel vermoeden dat Europa van zich af zal bijten: de belofte voor een nieuw verdrag (voor de Eurolanden) en de komst van Eurobonds na ondertekening. Op de korte termijn neemt de ECB samen met het IMF het stokje tijdelijk over. Komen we toch nog vrij met de schrik, want van China moeten we het echt niet hebben. Wakker worden, China is te druk met het overnemen van onze ambities in de derde wereld. Ergo die paar miljard verspilde moeite kunnen we ons wel besparen.
Niet zo’n gekke voorspelling als ik naar de tweede kop kijk. Zijn snor krult ervan, een glimlach wordt nauwelijks onderdrukt. Dat geeft goede zin en vertrouwen!
Toch moeten we op onze tellen passen en de huid van de beer niet verkopen voor dat hij geschoten is, lijkt mijnheer nummer drie ons duidelijk te willen maken. Hij kijkt verbaast in een ongewisse toekomst? Of is hij met zijn gedachten in Durban bij de klimaatconferentie, een conferentie die bijna onopgemerkt voorbij gaat. Wat een verschil met Kopenhagen. De prioriteiten liggen even anders en lange termijn betekent toch ver weg? Nee, de economie moet worden gered, meer consumptie zorgt voor groei en als het groeit en bloeit worden zelfs schulden vloeibaar (of is dat liquide?). Bolle wangen ok, wel waken voor obesitas, dat drijft de gezondheidszorg op kosten. Kop vijf lijkt te zeggen dat enige strengheid is geboden en dat de teugels nog niet gevierd kunnen worden. Een strenge juffrouw of meester voor de klas. Dan komt het allemaal goed lijkt kop zes te duiden.
Mindfullness avant la lettre. Neem afstand en de goden zijn ons goed gezind, zuiver en verlicht de geest. Blijkbaar doen Nederlanders dat al in grote getale, want de crisis tast ons geluksgevoel niet aan, het versterkt ons vertouwen in onszelf? Het verlengt onze levensverwachting maar ja daar hebben de pensioenfondsen weer moeite mee.
Stop genoeg is genoeg. Dit roept de filosofische vraag op wat genoeg is. Een ding is zeker dat moeten we niet aan openbare bestuurders of bankdirecteuren vragen, dat zijn net rupsjes… Dan wordt het en David en Goliath verhaal of het spookjes van de reus. De afloop is onzeker. De Balinezen kennen die onzekerheid niet, een offertje en een ceremonie en de uitkomst is veilig gesteld!
zondag 27 november 2011
Kokosnoten
Achter ons huis staan metershoge kokosbomen, beladen met tientallen kokosnoten. De palmen staan dicht tegen het huis aan. Om de drie maanden worden de noten geoogst. Ook worden oude bladeren verwijdert. Die worden als dakbedekking gebruikt voor de hutten die in de rijstvelden worden gebouwd.
Een horde Balinezen, mannen, vrouwen en kinderen trekken van palm naar palm. De mannen klimmen met hun machetes of klewangs in de bomen. De jongeren gebruiken een ladder, de ouderen klimmen zonder gebruik van hulpmiddelen in de metershoge bomen. De hoogste zijn wel dertig meter.
Het vallen van de kokosnoten gaat met een wild geraas gepaard. De noten hebben een doorsnede van wel veertig centimeter. Even wat anders dan de iele kokosnoten de bij de AH of andere supermarkten worden gevonden.
Het “grondpersoneel” veelal vrouwen en een enkele man verzamelen de noten en maken ze gereed voor transport. Uit de huid van de vrucht worden repen gesneden. Met de repen worden twee noten aan elkaar geknoopt. Ze worden over de schouder gelegd. Per persoon kunnen zo vier noten worden meegenomen.
De ervaren oudere mannen zijn voorzichtig en gebruiken technieken om in een kokospalm te klimmen. Ze gaan wel overwogen te werk, een val van dertig meter kan dodelijk zijn. Ze klimmen een meter of drie en nemen dan een aantal minuten rust. Het klimmen zelf gaat, hoewel omzichtig, snel. Een maal in de top, wordt de situatie opgenomen en worden de noten die geoogst gaan worden en los gesneden. Vervolgens worden de verkleurde palmbladeren verwijderd. Dit ritueel wordt ieder kwartaal herhaald.
Voor de kinderen die de groep begeleiden, is het een leerschool. Ze worden vertrouwd gemaakt met het werk. Hun angsten, zo ze die al hebben, worden op een geleidelijke manier overwonnen. Ze helen met het halen van de noten uit de irrigatiekanaaltjes en met het transport gereed maken van de noten. In een minuut of dertig is het circus voorbij, zijn tientallen noten geoogst. De palmen zie er weer fris en groen uit, de bruine bladeren zijn verwijderd. Over drie maanden wacht hun volgende “knipbeurt”.
De kokospalmen die dicht bij het huis staan worden “met rust gelaten”. De kans dat de loodzware noten op ons dak belanden, wordt te groot geacht. Diezelfde nacht worden we met veel geraas gewekt. Een aantal noten vallen, al dan niet spontaan, van de bomen op ons dak. Het lijkt alsof de wereld vergaat. Ik sta op een vraag aan Putu “security” om de stand op te nemen. Er zijn een aantal dakpannen gebroken door de noten. Of de constructie van het dak is beschadigt moet nog worden onderzocht. Onze hoop is dat deze makkers hun wild geraas staken. Of blijven hangen of netjes naast het dak vallen!
Een horde Balinezen, mannen, vrouwen en kinderen trekken van palm naar palm. De mannen klimmen met hun machetes of klewangs in de bomen. De jongeren gebruiken een ladder, de ouderen klimmen zonder gebruik van hulpmiddelen in de metershoge bomen. De hoogste zijn wel dertig meter.
Het vallen van de kokosnoten gaat met een wild geraas gepaard. De noten hebben een doorsnede van wel veertig centimeter. Even wat anders dan de iele kokosnoten de bij de AH of andere supermarkten worden gevonden.
Het “grondpersoneel” veelal vrouwen en een enkele man verzamelen de noten en maken ze gereed voor transport. Uit de huid van de vrucht worden repen gesneden. Met de repen worden twee noten aan elkaar geknoopt. Ze worden over de schouder gelegd. Per persoon kunnen zo vier noten worden meegenomen.
De ervaren oudere mannen zijn voorzichtig en gebruiken technieken om in een kokospalm te klimmen. Ze gaan wel overwogen te werk, een val van dertig meter kan dodelijk zijn. Ze klimmen een meter of drie en nemen dan een aantal minuten rust. Het klimmen zelf gaat, hoewel omzichtig, snel. Een maal in de top, wordt de situatie opgenomen en worden de noten die geoogst gaan worden en los gesneden. Vervolgens worden de verkleurde palmbladeren verwijderd. Dit ritueel wordt ieder kwartaal herhaald.
Voor de kinderen die de groep begeleiden, is het een leerschool. Ze worden vertrouwd gemaakt met het werk. Hun angsten, zo ze die al hebben, worden op een geleidelijke manier overwonnen. Ze helen met het halen van de noten uit de irrigatiekanaaltjes en met het transport gereed maken van de noten. In een minuut of dertig is het circus voorbij, zijn tientallen noten geoogst. De palmen zie er weer fris en groen uit, de bruine bladeren zijn verwijderd. Over drie maanden wacht hun volgende “knipbeurt”.
De kokospalmen die dicht bij het huis staan worden “met rust gelaten”. De kans dat de loodzware noten op ons dak belanden, wordt te groot geacht. Diezelfde nacht worden we met veel geraas gewekt. Een aantal noten vallen, al dan niet spontaan, van de bomen op ons dak. Het lijkt alsof de wereld vergaat. Ik sta op een vraag aan Putu “security” om de stand op te nemen. Er zijn een aantal dakpannen gebroken door de noten. Of de constructie van het dak is beschadigt moet nog worden onderzocht. Onze hoop is dat deze makkers hun wild geraas staken. Of blijven hangen of netjes naast het dak vallen!
Pura Ulun Danu Bratan
Deze tempel is in 1633 door Raja van Mengwi, een Boeddhist, gebouwd als ode aan Dewi Danu, de godin van het water. Een grote vlinder vecht in het water om aan e godin te ontkomen? Een vergeefse strijd! De tempel ligt dn ook rustiek aan een van de meren in het Noorden van Bali. Later is de tempel overgegaan in de handen van de Hindoes. Resten uit die eerste dagen zijn nog steeds aanwezig.
De tempel, met mooie tuinen en vreemde bouwwerken, heeft iets van een pretpark. Toch worden in de tempel, ook als wij er zijn, ceremonies gehouden. Deze zijn niet toegankelijk voor het gemêleerde publiek. Van een afstand leg ik een priester vast. De tempel is intrek bij islamieten. Een klas islamitische kinderen krijgt er zelfs les. In wat? Ook ontwaak ik zelfs “iemand” in burka. Ook op een andere manier is de islam nadrukkelijk aanwezig. Direct tegenover de tempel is een moskee met een huizenhoge minaret opgetrokken. Vanaf iedere plek is deze minaret zichtbaar. Het lijkt alsof hij deel uit maakt van de tempel. Aan de bouw van de moskee zijn, naar ik begrijp, heel wat ruzies tussen moslims en hindoes vooraf gegaan. De laatsten vermoeden boos opzet, de eersten trekken aan het langste eind. Voer voor de discussie of een islamitische democratie een contradictio in terminus is. Een democratische islam is een discussie waar ik me wijselijk buiten hou in belang van lijf en leden.
Ik denk dat echte democratie (voor zo ver dit werkelijkheid kan zijn) slechts is voorbehouden aan seculiere samenlevingen. Hoe kan er onafhankelijke wetgeving worden gemaakt in een land waar de Sharia de onveranderlijke norm is? De geschiedenis zal het leren of is dit een retorische vraag?
Na het bezoek aan de tempel, nemen we op de valreep, een bezoek aan de botanische tuinen, Kebun Raja, mee. Het is een uitgestrekt en mooi complex dat meer verdient dan onze “Japanse” bezoekfilosofie of “Kuijlen was here!”-benadering. Een brede laan geeft toegang tot het park. Langs de lanen staan grote beelden van draken en krijgers, die passen in de cultuur en architectuur van Bali. De tuinen zijn perfect onderhouden. Gedé zet ons af bij de kas met cactussen en andere vetplanten. Bali en bloemen lijken een onlosmakelijk verbond. Bij alle offertjes en Hindoeïstische ceremonies spelen bloemen een belangrijke rol. Te hopen is dat Bali er in slaagt haar schoonheid te behouden en niet ten onder gaat aan toerisme en de darbij behorende speculatie. De prijzen van grond en onroerend goed zijn hoog zeker in het perspectief van de Balinese economie. Hebzucht kent geen grenzen. Goden blijven nodig om de mens in toom te houden, welke?
Abonneren op:
Posts (Atom)